Nieuw! Volg de voortgang van de bouw in de blog!
Dinamo blokaansluiting
 
 
Bij het Dinamo systeem worden de blokken en bezetmelders anders aangesloten dan bij een ander digitaal systeem. Omdat het een blokgestuurd, of misschien beter een blokgevoed systeem is, moeten alle blokken elektrisch van elkaar gescheiden worden.

Blokken beginnen altijd met een bezetmelder en eindigen met een bezetmelder. Dat kan dezelfde zijn, want met iTrain kan je in principe met één melder per blok rijden. Voor de bezetmelders wordt één van de railstaven onderbroken, liefst met een nylon raillasje. Bij de blokscheidingen wordt ook de andere railstaaf onderbroken.

In feite doen we bij Dinamo hetzelfde als bij de boosterscheidingen bij een ander digitaal systeem en je mag de TM44 blokkaart dan eigenlijk ook beschouwen als een module met vier aparte booster, één voor elk blok dat je erop aansluit.

De doorlopende railstaaf van het blok noemen we de A-rail en de railstaaf met de bezetmelders is de B-rail. Het aansluiten van een TM44 gaat als volgt:
Hier is een traject getekend met drie blokken die slechts in één rijrichting worden bereden, van links naar rechts. De blokken bestaan uit twee bezetmelders, waarvan de eerste relatief lang kan zijn en de laatste, waarin de trein eventueel tot stilstand moet komen, is aanzienlijk korter. In de praktijk: als het blok 200 cm zou zijn, neem dan de eerste melder 150 cm en de tweede melder 50 cm.

Ondanks dat het vanuit iTrain mogelijk is om met één melder per blok te volstaan, hebben wij toch gekozen voor meerdere melders. Ten eerste heeft de TM44 standaard vier melders per blokuitgang, dus waarom zou je die niet gebruiken? Het kost alleen wat extra draad om die bezetmelders aan te sluiten.

Belangrijker vinden wij het stoppen van een trein op een exacte positie en daarvoor heeft iTrain een perfecte voorziening in de software. Als een trein het blok binnenrijdt wordt vanuit de geijkte snelheid en de verstreken tijd een berekening gemaakt van de positie van de trein. Maar als er eens iets aan de hand is, bijvoorbeeld een haperende trein door vervuilde rails of een locomotief die mechanisch of elektrisch niet 100% in orde is, dan kan de werkelijke positie afwijken van de berekende positie. En dan komt die voorziening in iTrain van pas, die op het moment van binnenrijden op de tweede bezetmelder (of de derde of de vierde), de berekende positie vergelijkt met de werkelijke positie, die de optelsom is van de bezetmelders die de trein al gepasseerd heeft. Als daar een verschil geconstateerd wordt, dan corrigeert iTrain zijn berekende positie, waardoor de stoppositie ook correct uitgevoerd wordt.

Het zal duidelijk zijn dat dit mechanisme bij analoge locomotieven, dus zonder decoder met een lastregeling, van cruciaal belang is, in verband met het snelheidsverschil tussen een locomotief die koud is of warm gedraaid is.
In het tweede voorbeeld is soortgelijke situatie getekend, alleen daar is sprake van een traject dat in beide richtingen bereden kan worden. Het principe is hetzelfde, alleen hebben we nu drie bezetmelders per blok. Aan beide uiteinden een korte bezetmelder, bijvoorbeeld 50 cm en een middenstuk van 100 cm, weer uitgaande van een bloklengte van 200 cm.

Meer voorbeelden van het aansluiten van blokken met wissels, zijn te vinden in deze Duitstalige presentatie van een Dinamo workshop.